Wie over broeikasgas spreekt, heeft het gewoonlijk over kooldioxide-emissies als gevolg van de verbranding van fossiele brandstoffen. CO2 is echter niet het enige broeikasgas. De andere zijn waterdamp, ozon, lachgas en methaan. Als methaan in de atmosfeer terechtkomt, veroorzaakt het een aanmerkelijk sterker broeikaseffect dan CO2. Reden waarom de aandacht voor methaanemissies als een van de veroorzakers van klimaatverandering de laatste jaren is toegenomen. Wereldwijd is 39 procent van de methaanemissies afkomstig uit natuurlijke bronnen, vooral moerasgebieden. In Nederland is de landbouw de grootste uitstoter van antropogene methaanemissies, vooral door veeteelt, gevolgd door afvalverwerking. Ook bij de productie, het transport en het gebruik van aardgas komt methaan vrij. De gassector in ons land heeft daarom tal van maatregelen genomen om dit type emissies zoveel mogelijk te beperken. Met succes. Sinds 1990 is de uitstoot met niet minder dan 76% teruggebracht. Zij blijft zich inzetten om deze trend voort te zetten door een steeds groter aandeel van de emissies nuttig te gebruiken als energiedrager.
Ter vergelijking
Om de invloed van methaanemissies op klimaatverandering te begrijpen is het noodzakelijk een en ander in perspectief te plaatsen. Eerst de percentages. De totale methaanemissies in Nederland bedragen 9,5% van de totale broeikasuitstoot (gemeten in CO2-equivalenten). De gassector neemt hiervan 2,7 procent voor haar rekening. De methaanemissies van de complete gassector in Nederland bedragen 0,26% van de totale broeikasgasemissies (in CO2-equivalenten). Nederland doet het op dit vlak aanmerkelijk beter dan het internationaal gemiddelde. De zogeheten methaanemissie-intensiteit van de gasketen (oftewel de uitstoot van broeikasgas per euro toegevoegde waarde) is hier met 0,06% fors lager dan het internationaal gemiddelde van 1,7%.
Naast de percentages is de bijdrage van methaanemissies aan het broeikaseffect van wezenlijk belang. Methaan is namelijk een veel sterker broeikasgas dan CO2. Daar staat tegenover dat het eenmaal uitgestoten na verloop van tijd spontaan wordt omgezet in CO2, wat het schadelijke effect in de loop van de tijd dus dempt. In 12,4 jaar halveert het volume methaan in de atmosfeer. Over het algemeen wordt een tijdshorizon van 100 jaar aangehouden om het broeikaseffect van methaan aan te geven. In deze periode is het effect volgens het meest recente Assessment Report van het International Panel on Climate Change (IPCC) 25 maal sterker dan dat van CO2. Over een periode van 20 jaar, is het broeikaseffect 86 maal sterker dan CO2.
Aardgas of kolen?
Om het klimaateffect van het gebruik van aardgas te kunnen vergelijken met dat van andere fossiele brandstoffen moeten de methaanemissies dus worden meegenomen. Meestal wordt de inzet van aardgas vergeleken met die van kolen. Verbranding van kolen leidt tot veel meer CO2-emissies dan gebruik van aardgas. Bovendien gaat de winning van kolen ook met methaanemissies gepaard. Dit is een bijzonder actuele kwestie, omdat vervanging van kolencentrales door gascentrales wereldwijd als een effectief middel wordt gezien om CO2-emissies op korte en middellange termijn terug te brengen. Het gebruik van aardgas zal daardoor naar verwachting de komende jaren toenemen.
Ook als we de methaanuitstoot als gevolg van de winning, het transport en gebruik van aardgas in aanmerking nemen, blijft volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA) het opwekken van elektriciteit met aardgas veel minder vervuilend dan wanneer dit gebeurt met kolen, of we nu op een tijdschaal van 100 jaar of een van 20 jaar meten. Voor de Nederlandse gasketen geldt dit nog sterker, aangezien de emissie-intensiteit hier zoals gezegd aanzienlijk onder het mondiale gemiddelde ligt. Gecombineerd met de andere milieuvoordelen van aardgas – de relatief lage uitstoot van stikstofoxiden en fijnstof en geen zwaveldioxide-emissies – is de keuze tussen kolen en aardgas, ondanks de methaanuitstoot, uit een oogpunt van klimaat- en milieubeleid daarom niet moeilijk.
Nederlandse sectoren
Het lage emissieniveau in Nederland is te danken aan de inspanningen die de gasindustrie zich de afgelopen decennia heeft getroost om methaanverliezen zoveel mogelijk te voorkomen. Daarvoor gebruikt zij afhankelijk van de plaats in de keten uiteenlopende methoden. In de upstreamsector (bij de winning van aardgas) ligt de nadruk op het hergebruiken van restgassen. De transportsector maakt structureel werk van het tijdig ontdekken en repareren van lekken, hercompressie van het gas en het emissieloos maken van pneumatische componenten. Lokale distributeurs hebben op grote schaal oude gietijzeren leidingen vervangen door exemplaren met een veel lagere emissiefactor.
Doordat de methaanverliezen in Nederland verhoudingsgewijs zo laag zijn, is het uit een oogpunt van klimaatbeleid verstandig binnenlands geproduceerd aardgas te verkiezen boven geïmporteerd gas uit gebieden waar de emissiestandaarden minder streng zijn. En hoewel de productie uit Nederlandse velden al jaren terugloopt en het land daardoor sinds 2018 netto importeur is, zijn er nog steeds mogelijkheden om de binnenlandse aardgaswinning te optimaliseren. Zeker in een tijd waarin de wereldwijde vraag naar aardgas stijgt en de prijzen alleen maar lijken te stijgen, is het raadzaam dat de overheid dit ook bevordert.
Noot
In dit factsheet hebben KVGN, GasTerra, NOGEPA, Gasunie en Netbeheer Nederland alle relevante aspecten, feiten en cijfers ten aanzien van methaanemissies in de aardgasketen gedetailleerd op een rij gezet. Wie geïnteresseerd is in de situatie in Europa, kan voor een uitvoerig overzicht van beleidsaanbevelingen terecht op de website Methane Guiding Principles