Gasunie breidt LNG-importcapaciteit fors uit


Op 8 september heeft Gasunie tijdens een feestelijke bijeenkomst de realisatiefase van zijn nieuwe drijvende LNG-terminal in de Eemshaven ingeluid. Na enkele weken, waarin nog diverse technische werkzaamheden moesten worden uitgevoerd, stroomde het eerste aardgas uit de EemsEnergyTerminal, zoals het gevaarte officieel te boek staat. Naar verwachting zal vanaf eind november / begin december de volledige capaciteit van acht miljard kubieke meter per jaar worden benut.

De nieuwe aanlandingsplaats voor vloeibaar aardgas maakt deel uit van een reeks LNG-projecten in de Europese Unie. Ook in andere Europese landen wordt gewerkt aan nieuwe LNG-capaciteit om de afhankelijkheid van Russisch pijpleidinggas zo snel mogelijk te beëindigen. De grootste terminal is gepland in het Duitse Wilhelmshaven, waar als als volgens plan verloopt, vanaf 2025 jaarlijks 20 miljard kubieke meter kan worden verwerkt. Maar ook in Italië, Roemenië, België, Letland, Polen, Griekenland en Frankrijk zijn nieuwe projecten voorgesteld, aangekondigd of al in aanbouw. In totaal gaat het, inclusief de EemsEnergyTerminal en een mogelijke optimalisatie van de Gate-terminal in Rotterdam met acht miljard tot 20 miljard kubieke meter, om een importcapaciteit van ca. 134 miljard kubieke meter per jaar. Ter vergelijking: begin dit jaar, vóór de Russische invasie van Oekraïne, bedroeg de Russische aardgasimport, 150 miljard kuub. Nederland verbruikte vorig in 2021 40 miljard kubieke meter en produceerde zelf 20 miljard. 54 miljard werd geïmporteerd, waarvan 40 miljard weer werd geëxporteerd.

Dat de EemsEnergyTerminal naast een nationale ook een Europese functie vervult, werd op 8 september geïllustreerd door de aanwezigheid – naast minister Jetten van Economische Zaken en Klimaat – van de Tsjechische minister-president Petr Fiala. Zijn land heeft een belangrijk deel van de terminalcapaciteit gehuurd, voldoende, zo benadrukte hij, om aan eenderde van de nationale aardgasvraag te kunnen voldoen.

Snelle voltooiing

Opvallend is de snelheid waarmee de drijvende terminal in de Eemshaven kon worden gerealiseerd. In 200 dagen was de klus geklaard. Ongeveer 500 werknemers werkten er in die periode aan. In feite bestaat het geheel uit twee afzonderlijke delen, zogeheten FCRU’s (Floating Storage Regasification Units): de Golar Iglo, eigendom van het in LNG gespecialiseerde bedrijf New Fortress Energy en de Eemshaven LNG van de Exmar Groep. Beide terminals zijn gehuurd voor een periode van vijf jaar. De schepen meren af aan de Golar Iglo en lossen hun lading daar. Beide eenheden kunnen daarna het vloeibare gas vergassen en invoeden in het netwerk van Gasunie Transport Services (GTS). De hiervoor benodigde verbinding loopt ondergronds van de kade naar de hogedrukleiding.

Meer LNG-import

De ingebruikname van de EemsEnergyTerminal komt op een goed moment. De Europese LNG-markt is sinds de Russische inval in Oekraïne enorm gegroeid. Dit is in belangrijke mate te danken aan de bereidheid van de betrokken landen om fors in de buidel te tasten. Weliswaar is de aankoop van aardgas, inclusief LNG, een zaak van energiebedrijven, maar alleen door actieve overheidsinterventies zijn zij ook in staat het wegvallen van de Russische importen te compenseren met (veel duurdere) alternatieve bronnen, voornamelijk LNG uit de Verenigde Staten, Qatar, Australië, Algerije en Maleisië. Dankzij de gestegen import van dit gas is het gelukt om de gasopslagen in overeenstemming met EU-wetgeving vóór 1 oktober met minimaal 90 procent te vullen. Daarmee is, zoals het er nu naar uitziet, de leveringszekerheid voor de komende winter veiliggesteld.

Gasunie kijkt overigens verder. CEO Han Fennema verwees in zijn toespraak tijdens de inhuldiging hiernaar, toen hij duidelijk maakte dat het om meer gaat dan de afhankelijkheid van Russisch gas terug te dringen. Op den duur wil Gasunie de Eemshaven-terminal ook gebruiken voor de import van groene waterstof. ‘Zo zal’, aldus Fennema, ‘de EemsEnergyTerminal voor vele jaren een bijdrage kunnen leveren aan de energievoorziening in Nederland en Europa.’

Bronnen: Gasunie, ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Statista


Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *